Als de stikstofuitstoot al jaren veel te hoog ligt, waarom moet de veestapel dan nú ingekrompen worden? Waarom heeft de regering niet eerder ingegrepen?

  • Al vijftig jaar lang weten politici, boeren en wetenschappers van de stikstofcrisis af.
  • Het Ministerie van Landbouw, veelal onder bewind van CDA, heeft herhaaldelijk kritische rapporten in de doofpot gestopt en bewust laks beleid gevoerd.
  • De landbouwsector heeft veel invloed gehad op het gebrekkige beleid in het verleden.

De politiek heeft zich laten overrompelen door een slow motion crisis. Anno 1970 wisten onafhankelijke wetenschappers al af van schadelijke ‘mestoverschotten’. Dat viel ongeveer samen met het oprichten van de afdeling Leefmilieu van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), wiens bemanning grotendeels afkomstig was uit diezelfde academische kringen.

Toen één zo’n nieuwe CBS’er, Jan van der Straaten, aan zijn leidinggevenden vroeg of hij aan de slag mocht met het mestdossier, ontdekte hij echter dat het Ministerie van Landbouw enorme invloed had op de koers van het CBS. Niet alleen werd zijn verzoek afgewezen, maar twee deskundigen kregen zelfs een schrijf- en spreekverbod opgelegd naar het CBS toe. Later schreef Van der Straaten: ”Als er een officiële publicatie zou verschijnen met daarin kaarten en tabellen over mestoverschotten, zou de milieubeweging de politiek kunnen dwingen om die te laten verdwijnen. Dat moest kennelijk met alle middelen worden voorkomen.”

Die reactie lijkt extreem heftig, totdat je naar de geschiedenis van het Ministerie van Landbouw kijkt. Tussen 1958 en 2012 stond het Ministerie van Landbouw onafgebroken onder het bewind van het CDA en diens directe voorgangers (m.u.v. 1994-2002). Van oudsher is het CDA voor stemmen juist sterk afhankelijk van het platteland en kleine dorpen. Oftewel: als het regeringsbeleid niet populair was in de landelijke gebieden, dan was dat een existentiële bedreiging voor het CDA. Sterker nog, nu stikstofreductie eindelijk wél op de agenda van het kabinet staat, blijkt dat inderdaad funest. In de peilingen is het CDA tot een historisch dieptepunt gezakt. Tegelijkertijd staat de BoerBurgerBeweging, een splinterpartij van het CDA, op flinke winst…

Afijn: dat openingsschot zette de toon voor de ruim vijftig jaar aan wanbeleid. Al in 1990 concludeerde een vernietigend rapport van de Algemene Rekenkamer dat topambtenaren keer op keer de stikstofproblematiek bewust verzwegen.

Dat rapport had tevens weinig positieve woorden over voor de allereerste maatregelen, opgetekend onder toeziend oog van een LTO-voorganger (Land en Tuinbouworganisatie). Verantwoordelijk CDA-minister Braks presenteerde die ‘Interimwet beperking varkens- en pluimveehouderijen’ in 1984 als volgt: ‘’er komt geen varken of kip meer bij’’. In werkelijkheid groeide de varkensstapel de jaren daarna in recordtempo… Volgens de Rekenkamer was de wet opzettelijk zo geschreven dat de regels helemaal niet te handhaven waren.

In de jaren die volgden, was het een komen en gaan van regelingen die uiteindelijk stuk voor stuk sneuvelden omdat ze niet genoeg resultaat boekten. De algemene houding in Den Haag wordt mooi opgesomd door CDA-minister Bukman (1990-’94): ‘’mest en ammoniak horen tot de afdeling onmogelijk, ik ben die dossiers spuugzat’’.

In 2003 oordeelde het Europese Hof van Justitie bijvoorbeeld dat het ‘Mineralen Aangifte Systeem’ (MINAS) van VVD-minister Van Aartsen veel te ruime normen stelde. In 2008 keurde de Raad van State ook het ‘Toetsingskader Ammoniak’ van CDA-minister Veerman af. Dat Toetsingskader ging te soepel om met het verlenen van vergunningen voor veehouderijen in de buurt van stikstofgevoelige natuur.

Toveren met de boekhouding bracht geen permanente oplossingen: een keuze tussen de bio-industrie en de natuur begon onvermijdelijk te lijken. CDA-minister Veerman gaf het 2004 zelf al toe: ‘’We importeren voer, exporteren varkens en houden de rommel hier. Dat systeem is vastgelopen.’’ Andere politici schaarden zich onverminderd achter de veeteelt. In 2009 pleitte CDA-premier Balkenede bijvoorbeeld hoogstpersoonlijk voor minder strenge natuurregels vanuit de Europese Unie, zonder enig succes.

Dat brengt ons tot de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), vormgegeven door CDA-staatssecretaris Bleker onder Rutte-I en in 2015 ingevoerd door PvdA-staatssecretaris Dijksma. Samen met de LTO werd afgesproken dat ingezet zou worden op toekomstige technologische innovaties, waardoor de bio-industrie in het heden zou kunnen blijven groeien. In 2014 waarschuwde het Planbureau voor de Leefomgeving al dat PAS ‘’omgeven door onzekerheden’’ was en ook binnen het ministerie uitte menigeen zijn twijfels bij PAS, maar continu werden adviezen weggewuifd, experts geïntimideerd en critici buitenspel gezet. Dat onthulde het NRC in 2019.

Dat was tevens het jaar waarin de Raad van State korte metten maakte met PAS en zo de voortslepende ‘stikstofcrisis’ inluidde. In 2020 kopte het adviesrapport van Johan Remkes ‘’niet alles kan overal’’. Met de illusie dat de intensieve veeteelt altijd te verzoenen is met natuurbehoud ‘’bijt Nederland zich in de staart’’. Het oordeel: de nationale stikstofuitstoot moet tussen 2019 en 2030 gehalveerd worden – in sommige gebieden meer, in andere gebieden minder. Het is een ‘’randvoorwaarde voor het herstellen van de balans tussen natuur en economie’’. Die doelstelling is overgenomen door het kabinet Rutte-IV.

Maar of die reductie er gaat komen? Sinds de PAS-uitspraak in 2019 zijn alsnog honderden vergunningen afgegeven voor de uitbreiding van boerenbedrijven in de buurt van kwetsbare natuur, onder toeziend oog van ChristenUnie-minister Schouten. In 2022 stemde de VVD-achterban tegen de reductieplannen en gooide CDA-vicepremier Wopke Hoekstra nog eens olie op het vuur met de uitspraak ‘’2030 is voor ons niet heilig’’…

Nederland maakt het zichzelf trouwens niet makkelijker met al dat duimendraaien. Per 2023 heeft Nederland zijn uitzonderingspositie verloren wat betreft stikstofnormen. Jarenlang mochten onze boeren meer stikstof op hun land brengen dan andere EU-landen, wat in theorie geen natuurschade aanrichtte vanwege ons gunstige groeiklimaat voor gras. Een randvoorwaarde hiervoor was dat er inderdaad geen sprake was van milieuschade… Niet geheel verrassend zijn we dat privilege nu kwijt.

Een jaartje of vijftig heeft het de top van het Ministerie van Landbouw het stikstofprobleem voor zich uitgeschoven, om zo hun agrarische achterban tevreden te houden. De enige reden dat er nu wél schot in de zaak zit, is dat de rechtspraak daar op aandringt. Maar ja, de omvang en complexiteit van het dossier is al die jaren alleen maar toegenomen, terwijl de biodiversiteit uitgehold is. En dat is wat dit zo’n bijzonder pijnlijke transitie maakt.

MEER WETEN?
Bescherming van biodiversiteit: een weerbarstige uitdaging (Van der Straaten et al., 2020)
De Mestmarathon: kroniek van ruim 42 jaar Nederlands mestbeleid (Hermans, 2016)
Honderden veehouderijen bij natuurgebieden mogen toch uitbreiden (Kuiper & Daalder, 2021)
‘Ik heb rapporten herschreven. En daarna dwong je onderzoekers een handtekening eronder te zetten’ (Van Bokkum & Leijten, 2019)
Niet alles kan overal (Remkes et al., 2020)
Nederlandse boer mag vanaf 2026 minder mest uitrijden (Van de Wiel & Theirlynck, 2022)