De Provinciale Statenverkiezingen van 2023 waren niet een enkelvoudige overwinning van de BoerBurgerBeweging. Laten we de uitslag eens wat beter bekijken.

#1/6: eco-tegenvaller: een gifgroene golf?

Een bespreking van deze verkiezingen is natuurlijk niet compleet zonder het benoemen van de explosieve groei van de BoerBurgerBeweging. Met bijna 20% van de stemmen is de BBB de grootste partij van Nederland geworden. Zoals we elders op stoftotnadenken.nu al verkend hebben, is de BBB een spreekbuis voor de intensieve, industriële landbouw die momenteel gangbaar is in Nederland. Met standpunten zoals het halveren van de hoeveelheid natuurreservaten in Nederland, veelal gepaard met wetenschaps-sceptische retoriek, is de BBB zojuist een serieus obstakel geworden voor het oplossen van de stikstofcrisis.

#2/6: eco-overwinning: een sterk milieublok in de Eerste Kamer

Niet alleen het anti-milieugeluid klinkt luider dan voorheen in de Eerste Kamer. De gefuseerde fractie van GroenLinks en de Partij van de Arbeid zit de BBB op de hielen qua zetels. Afhankelijk van hoe de definitieve aanstelling van de Eerste Kamer verloopt, is het mogelijk dat GL/PvdA een gedeelde eerste plaats binnensleept. Dat zou voor het eerst sinds 1987 zijn. Hopelijk is dat een sterk uitgangspunt voor ambitieuzer klimaat- en natuurbeleid.

#3/6: eco-overwinning: BBB-zege deels een ‘fantoomverschuiving’

De realiteit van de Nederlandse politiek is dat geen enkele partij eigenhandig een meerderheid kan veroveren. Hoewel het oplaaien en uitdoven van specifieke bewegingen zeer spraakmakend is, is het handiger om dit binnen een bredere context te plaatsen. Toegepast op deze verkiezingen, wordt zo duidelijk dat de triomf van de BBB geen échte electorale aardverschuiving is.

Laten we de partijen in de Eerste Kamer terugbrengen tot drie grote blokken, zoals we eerder ook deden met onze kieswijzer. Het ‘groene’ blok, dat prioriteit geeft aan de klimaat- en biodiversiteitscrisis, bestaat uit GroenLinks, PvdA, D66, PvdD, SP en Volt. Er is ook een kleine ‘gele’ categorie, die sóms ecologische standpunten inneemt: ChristenUnie, SGP, 50PLUS en DENK. Tot slot zijn er de ‘rode’ partijen, die het milieu minder serieus nemen: BBB, VVD, CDA, PVV, JA21 en FVD. Laten we de grootte van deze drie blokken in de loop der jaren eens onder de loep nemen.

Die conservatieve wind in Nederland valt eigenlijk wel mee. Sterker nog, op landelijk niveau won juist óók de groene beweging aan populariteit dit jaar. De BBB profiteert enigszins van de turbulentie in het gele middenveld (50PLUS in het bijzonder), maar ‘kaapt’ hoofdzakelijk de achterban van het CDA, Forum en PVV. Ja, met het samenkomen van dit electoraat onder één vlag heeft consequenties voor hun invloed op het beleid. Maar het is niet alsof Nederland van de één op de andere dag en masse rechts is gaan stemmen.

#4/6 eco-tegenvaller: polarisatie op rechts

De VVD en het CDA hebben allebei heel wat eco-zondes op hun kerfstok. Desalniettemin hebben deze twee partijen het afgelopen decennium wel schoorvoetend meegewerkt aan de energie- en landbouwtransities. Dat kan niet gezegd worden over populistisch-rechts (BBB, PVV, JA21 & FVD). Als we het ‘rode’ kamp op deze manier opsplitsen, wordt duidelijk dat ‘lichrood’ de afgelopen jaren heel veel heeft moeten inleveren ten gunste van ‘dieprood’. De gestage polarisatie bínnen het rechtse electoraat is misschien wel de sterkste verandering in het politieke landschap van de afgelopen decennia.

#5/6: eco-tegenvaller: rode shift in noorden en oosten

De dynamiek tussen de rode, gele en groene partijen verschilt sterk door het land heen. Laten we beginnen in Overijssel en Flevoland. In deze provincies hadden rechts-conservatieve partijen sinds de verkiezingen in 2019 al de meerderheid van alle zetels in handen. Met deze verkiezingen is hun machtspositie alleen maar versterkt.

De verkiezingsuitslag in Overijssel, waar een derde van de bevolking op de BBB stemde, zette de toon voor de rest van de uitslagenavond. Minder spraakmakend maar minstens even historisch zijn de uitslagen in Fryslân, Drenthe, Gelderland en Zeeland. In deze vier provincies hebben de niet-ecologische partijen dit jaar voor het eerst een gezamenlijke meerderheid te pakken. Het draagvlak van klimaat- en natuurbewegingen lijkt flink verzwakt te zijn in deze sterk agrarische streken.

#6/6: eco-overwinning: Brabant weerstaat conservatieve druk

De verkiezingen van 2023 zullen waarschijnlijk voor altijd herinnerd worden om de explosieve opkomst van de BBB. In Zuid-Nederland is deze koerswijziging echter veel minder tastbaar. In Limburg en Noord-Brabant hadden rode partijen weliswaar al een meerderheid te pakken, maar van verder verlies van groene zetels is geen sprake. In het huidige politieke klimaat mag dat best een eco-overwinning genoemd worden.

Ook het verhaal van Groningen, van oudsher een progressieve provincie, is genuanceerd. Het groene blok in de Provinciale Staten hier is in 2019 flink afgezwakt. Het lijkt erop dat zowel GroenLinks als D66 nog een zetel kwijtraken dit jaar, maar vergeleken andere noordoostelijke provincies trotseert Groningen het politieke onweer relatief kalmpjes. Van een rechts-conservatieve meerderheid is in ieder geval geen sprake.

Dan resteren slecht de ‘Randstadprovincies’: Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. In Noord-Holland groeien de rechts-conservatieve partijen het hardst, maar de netto politieke balans is ongeveer hetzelfde gebleven ten opzichte van 2019. Zowel het groene als het rode blok hebben geen meerderheid in handen. Zuid-Holland is historisch gezien wat conservatiever. In 2019 wisten de rode partijen een meerderheid te veroveren, die zij dit jaar in stand gehouden hebben. Wel krabbelen de groene partijen weer twee zetels omhoog, waarmee Zuid-Holland de enige provincie met een kleine ‘groene shift’ is dit jaar. Tot slot is de situatie in Utrecht in 2023 vrijwel identiek aan de uitslag in 2019.