De wetenschap heeft een ”zwarte lijst” opgesteld van biotopen die levend begraven worden onder ammoniak (NHX) en stikstofoxiden (NOX). In een rapport dat inmiddels al weer een jaar geleden openbaar gemaakt werd, schetsen de onderzoekers een uiterst somber beeld. Voor dertien natuurtypen is het zo goed als game over in Nederland, hun staat van instandhouding is nu al ver beneden peil. Het is de ultieme duivelscocktail van chronisch wanbeleid en beperkt natuurlijk herstelvermogen. Om te voorkomen dat deze ecosystemen permanent verarmen, moet eigenlijk vóór het einde van 2025 voldaan worden aan de kritische depositiewaardes.
Biodiverse bossen
Onderaan de zwarte lijst staan de ”beuken- en eikenbossen met hulst” (Oost- en Zuid-Nederland) en de ”haagbeukenbossen” (Zuid-Limburg). Vooral op plekken waar het bos en de vlakte elkaar ontmoeten, is het hier in de lente een waar paradijs voor vlinders en vogels. De bodem was altijd al aan de zure kant, maar de neerslag van stkikstof (NHX en NOX) heeft deze balans compleet doorgeslagen. Op basis van het voorgenomen beleid van het kabinet zal anno 2030 nog steeds meer dan de helft van deze ecosystemen te zwaar belast worden. Over de veerkracht van deze ecosystemen is weinig bekend. Binnen Europa is Nederland een belangrijke link tussen oost en west voor de dieren, planten en schimmels die hier voorkomen, zoals de hazelmuis, eikelmuis en pootloze hagedis (hazelworm).
Ook de ”duinbossen” ontspringen de dans niet. Nederland is dankzij onze uitgebreide duinrijen in Holland, Zeeland en de Wadden hét zwaartepunt voor deze biotoop in West-Europa, met zelfs enkele specifieke vegetatietypen die min of meer tot ons land beperkt zijn. Helaas zijn er bijna geen duinbossen waar de stikstofneerslag onder de kritische depositiewaarde ligt. De oude duinen grenzen immers direct aan allerlei steden en landbouwgebieden, wat vooruitgang erg lastig maakt.
Het ecosysteem ”oud eikenbos” is beperkt tot het Noordwest-Europese laagland, maar komt in Nederland op vrij ruime schaal voor (Veluwe, Utrechtse Heuvelrug en Drenthe). In en rondom één eikenboom kan je maar tot wel 450 andere soorten vinden! Wanneer deze biotoop eenmaal vermest raakt, sterven de eikenbomen af en is herstel eigenlijk niet goed mogelijk. Desalniettemin is de verwachting dat anno 2030 de kritische depositiewaarde op 97% van het totaaloppervlak overschreden wordt.
Moerasnatuur
Nóg oer-Hollandser is de biotoop ”moerasheide”, nergens anders in Europa vind je dit soort natuur. Het voorkomen van dit soort vegetatie is nauw verbonden met de natuurlijke dynamiek in draslanden, waar dode plantenresten ophopen en zo een zuur, voedselarm milieu creëren. Veel van zulke ongeremde wildernis hebben we niet meer in Nederland, de Nieuwkoopse Plassen zijn misschien nog wel het beste voorbeeld. Ook de drassige veenmosrietlanden ontstaan alleen onder specifieke omstandigheden, maar met de huidige plannen gaan beide er niet veel op vooruit.
Vervolgens staan drie soorten hoogveen op de zwarte lijst, ieder met een eigen ontstaanswijze en soortengemeenschap. De wetenschappers voorspellen dat op de huidige koers anno 2030 alsnog 95% van deze gebieden zullen lijden onder extreme stikstofneerslag. Dat, terwijl ook dit een habitattype is waar júist Nederland zich hard voor moet maken, want deze biotopen komen buiten Nederland en Noordwest-Duitsland amper voor. Buiten het Drentse Dwingelderveld, Bargerveen en Fochteloërveen, het Gelderse Korenburgerveen en de Brabantse Peel bestaan eigenlijk geen vitale hoogvenen meer. Dit zijn dan ook de enige plekken in Nederland waar de kraanvogel broedt.
Ook twee typen vennen staan op de zwarte lijst. Deze ondiepe meertjes vind je op plekken zoals de Veluwe en Noord-Brabant en zijn qua biodiversiteit te vergelijken met oases in een woestijn. De poelkikker en heikikker leven hier, net als een schatkist aan libellen en waterplanten. Er is nog mogelijkheid tot herstel, maar op de huidige koers zal anno 2030 nog steeds bij 99% van alle vennen niet voldaan worden aan hun randvoorwaarden en zullen deze soortgemeenschappen effectief ophouden te bestaan in Nederland. Dat zou voor het Europese netwerk een grote klap zijn, want ook hier fungeren wij als een soort kruispunt tussen regio’s.
Rijke weides en woeste gronden
De ”heischrale graslanden” hebben het ook zwaar te verduren. Eigenlijk verwacht je deze biotoop in de buurt van bergen (denk The Sound of Music) maar bijzonder genoeg hebben we vrij veel van dit soort plekken in Nederland. Dat heeft te maken met hoe we vroeger landbouw deden, maar sinds de ‘groene revolutie‘ heeft deze biotoop 95% van zijn oppervlakte verloren in Nederland. De snippers die de dans ontsprongen hebben, dreigen nu alsnog door stikstofdepositie te verdwijnen. Dat, terwijl heischrale graslanden de meest biodiverse elementen van het hele heidelandschap zijn! Orchideeën, kruiden, vlinders, krekels en mieren komen zo in het hele land in de knel.
De laatste biotoop op de zwarte lijst, de stuifzanden, zijn eveneens relikwieën van ouderwetse landbouwmethodes. Nederland heeft een zeer grote verantwoordelijkheid voor het behoud van dit habitattype, dat ook wel te boek staat als ‘Atlantische woestijnen’. De grootste nog dynamische zandverstuivingen van West-Europa bevinden zich in ons land, samen goed voor 90% van alle stuifzanden in Europa. Toch is dat slechts een schim van wat het eens was: in 1850 hadden we 80.000 hectare stuifzand, tegenover 4.000 ha in 1990 en 1.500 ha in 2010. Stikstof bevordert simpelweg het groeitempo van grassen en struiken, wat funest is voor een ecosysteem dat juíst gekenmerkt wordt door de afwezigheid daarvan. Sommige karakteristieke soorten, zoals de duinpieper, draaihals en griel, zijn al verdwenen uit Nederland. Biologen hopen dat dat voorkomen kan worden voor de zandhagedis, tapuit, kommavlinder en meerdere soorten korstmos.
Check ons complete dossier over de oorzaken, cijfers, gevolgen en oplossingen van de stikstofcrisis.